Scheluw 0000.0011

 

Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 20014e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin "Scheluw": blz. 402

- Scheltema, P.H., Practisch Handboek voor Bouwkundigen en Ambachtslieden, omvattende nagenoeg alle, bij de uitvoering van bouwwerken, voorkomende werkzaamheden, gereedschappen, materialen en hulpmiddelen. Alphabetisch gerangschikt, beschreven, verklaard en door talrijke afbeeldingen nader toegelicht (Naar G.A. Smit, geheel opnieuw bewerkt en belangrijk uitgebreid door P.H. Scheltema). Rotterdam (D. Bolle), z.j. [874 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 658 ("Scheluw. Het scheluw trekken van het hout, waardoor een oorspronkelijk vlak stuk een schroefvormig gewrongen aanzien verkrijgt, ontstaat door den loop dat houtvezels en is dientengevolge zeer moeilijk te voorkomen of te verhelpen, tenzij men uitsluitend gekloofd en geen gezaagd hout gebruikte. Het echte wagenschot dankt een deel van zijn goede eigenschappen daaraan, dat het gekloofd en verder zooveel mogelijk in de kloofrichting gezaagd worden." [sic] - dit is de volledige tekst)